Een liquidatie in Kronenberg: de laatste wens van Pauwelse Grad en Fons Mertens (3)

door Gerrit van der Vorst


De liquidatie in Kronenberg was eigenlijk een gevolg van een andere liquidatie die was uitgevoerd in Helden. De toedracht van die eerdere liquidatie is beschreven door historicus Fred Cammaert in deel II van ‘Het verborgen front’ en door journalist Jan Derix in ‘De bospartizanen van Baarlo’.

Cover van ‘Het verborgen front, Een geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog’ (Eisma B,V., Leeuwarden / Mechelen, 1994).

Cover van de ‘De bospartizanen van Baarlo, en andere episoden uit het verzet in Limburg’ (Dagblad voor Noord-Limburg, 1980).

In mei 1942 had Duitsland de voormalige Nederlandse beroepsofficieren weer geïnterneerd, omdat velen hun erewoord – om niets tegen Duitse belangen te zullen ondernemen – schonden. Dat was een klap voor de militaire verzetsorganisatie Ordedienst die na de bevrijding de orde in Nederland zou moeten bewaken. Eind april 1943 dreigde een tweede, vernietigende klap voor de Ordedienst. Wehrmachtsbefehlshaber Friedrich Christiansen verordonneerde dat de rest van het voormalige Nederlandse leger zich ook moest melden voor internering. De maatregel werd echter massaal ontdoken, en de Ordedienst wilde militaire onderduikers helpen. Ook om bij een geallieerde invasie een mobiele groep van getrainde soldaten paraat te hebben.

Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden Friedrich Christiansen (wikipedia), de man die op 2 oktober 1944 de opdracht gaf tot de dramatische razzia in Putten. Christiansen werd in 1948 veroordeeld tot 12 jaar cel, wegens zijn oorlogsmisdaden, maar al in december 1951 vrijgelaten.

In Helden hadden vier ontduikers van de Arbeitseinsatz in het Bovensbos van een nabij wonende boer een kippenhok gekregen en dat omgebouwd tot onderduikverblijf. Ze hadden hun bestaan in het bos behoorlijk geregeld wat betreft bonkaarten en bevoorrading, en kookten hun eten in de schuur van de boer. Hun onderduiksituatie werd bekend bij illegale werkers, en de Venlose OD’er Wiel van Boekhold kreeg de opdracht om ter plekke een militair (proef)duikkamp in te richten. Reserve-luitenant Jan Gijsbers, eveneens een OD’er uit Venlo, kreeg de leiding over dat kamp. Toen hij daar medio juni 1943 arriveerde, zaten er al ongeveer twintig ontduikers van de Arbeitseinsatz.

Gedurende een maand werden het kamp en de organisatie eromheen verder uitgebreid. Onder meer met vijf extra kippenhokken die de boer nog beschikbaar stelde. Het kamp werd ’s nachts bevoorraad. Leider Gijsbers, ‘de luit’, was protestants, maar verder was de kampbevolking waarschijnlijk grotendeels rooms-katholiek. In elk geval kwamen rooms-katholieke geestelijken er de Heilige Mis lezen, zoals de kapelaans Thomassen uit Helden en Naus en Van Enckevort uit Venlo. Het aantal kampbewoners groeide al snel naar 40-50 onderduikers. Overigens was, helaas voor Gijsbers en de andere OD’ers, lang niet iedereen te porren voor militaire training.

Kapelaan Jac Naus (Egchel, 31 december 1913 – Bergen Belsen, 15 april 1945) was één van de leiders van de onderduikorganisatie in Limburg. Jac Naus overleed na de bevrijding, als gevolg van de ontberingen in het concentratiekamp Bergen Belsen (www.egchels-verleden.nl/).

Kamp Bovensbos – ook wel ‘Vrij Nederland’ genoemd – lag zeer afgelegen. Er liepen geen verharde wegen naar toe (de paden die naar het kamp leidden, kregen de namen van leden van het Koninklijk Huis) en de onderduikers voelden daar zich compleet veilig. Maar er werd zo enthousiast getimmerd aan de verblijven, dat het in de omtrek hoorbaar was en er werd gepraat over het kamp.

Dat kon niet goed gaan. De groepsleider van de NSB in Meijel, geboren Heldenaar Peter Kessels, kreeg lucht van het kamp. Kessels werkte in die tijd als timmerman aan de bouw van vliegveld Fliegerhorst bij Venlo. Op een kwade dag ging hij op nader onderzoek uit. Hij fietste hij naar zijn geboorteplaats en vroeg bij de rand van het Bovensbos aan een paar landarbeiders waar hij kon onderduiken. Hij moest maar eens in het bos gaan kijken. Dat deed de NSB’er, en nadat hij een uur rond had gekropen, wist hij genoeg. Hij sprak over het kamp met geestverwanten, maar die raadden hem af om zijn ontdekking bij de Duitse autoriteiten te gaan melden. Kessels sliep er een nacht over en stapte vervolgens, op vrijdag 16 juli, toch naar de wachtmeester van de rijkspolitie in Meijel: ‘Ik heb in de bossen onder Helden een kamp van onderduikers ondekt. Als je die niet meteen arresteert, ga ik morgen naar de Ortskommandant in Venlo!’.

Peter Kessels (Helden, 11 januari 1905 – Meijel, 17 juli 1943) was voormalig lid van de Weerbaarheidsafdeling van de NSB en later NSB-groepsleider in Meijel (De zwarte soldaat van 22 juli 1943/Delpher). Kessels’ familie stond overigens afwijzend tegenover zijn politieke keuze.

Met het argument dat daar versterking voor nodig was, won de politieman een dag. Hij zocht meteen contact met de groepscommandant van de marechaussee in Helden. Samen gingen ze naar de verzetsman Wiel Houwen, en toen ze vanuit diens woonkamer kapelaan J. Spee zagen lopen, werd die ook bij het crisisberaad betrokken. Kessels moest onschadelijk gemaakt worden en dan leek liquidatie onvermijdelijk.

Wiel Houwen (Helden, 22 maart 1911 – Venlo, 13 oktober 1990) was een prominente Nederlandse verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Houwen overleefde het concentratiekamp en een dodenmars (foto met dank aan het documentatiecentrum De Moennik en André Hanssen).

Tenslotte keurde de kapelaan het plan om de verrader te doden goed: ‘Beter één dan het hele kamp.’ Verzetsman Wiel Houwen ging meteen naar het kamp en lichtte daar commandant Gijsbers in, waarbij hij ook de naam en het adres van de verrader doorgaf. Jan Gijsbers stelde een liquidatiecommando van vier personen samen, waaronder zijn adjudant, de marinier J. Nabben.

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur een e-mail naar Gerrit van der Vorst: gp.vandervorst@xs4all.nl.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.